In deze demografische paragraaf wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan:

  • De groei naar 160 duizend inwoners
  • De aantrekkingskracht van Apeldoorn voor mensen met kinderen en de relatief hoge geboortecijfers in Apeldoorn
  • De vergrijzing in Apeldoorn
  • De toename van de culturele diversiteit in Apeldoorn
  • Een aantal relevante trends en verwachtingen in Nederland

Mijlpaal in 2016: Apeldoorn groeit naar 160 duizend inwoners

Zoals in onderstaande tabel te zien, telde Apeldoorn op 31 december 2016 (en daarmee ook per 1 januari 2017) ruim 160 duizend inwoners. Dat is ruim duizend inwoners meer dan een jaar eerder en ruim 3.100 inwoners meer dan begin 2012. Sinds 2013 is de jaarlijkse Apeldoornse netto bevolkingsgroei enorm toegenomen: van 228 naar 1.002.

Loop van de bevolking gemeente Apeldoorn

2012

2013

2014

2015

2016

Inwoners per 1 januari

156.950

157.306

157.534

158.106

159.051

Geboorten

1.470

1.527

1.463

1.574

1.560

Overlijdens

1.468

1.527

1.449

1.530

1.579

Natuurlijke aanwas

2

0

14

44

-19

Vestiging

5.820

5.687

6.115

6.364

6.867

Vertrek

5.405

5.462

5.579

5.487

5.825

Vestigingssaldo

415

225

536

877

1.042

Saldo administratieve correcties

-61

3

22

24

-21

Netto groei aantal personen

356

228

572

945

1.002

Inwoners per 31 december

157.306

157.534

158.106

159.051

160.053

Bron: BRP Apeldoorn

Voor het eerst was de natuurlijke aanwas in Apeldoorn in 2016 (licht) negatief. Dit kwam doordat er iets minder kinderen werden geboren dan in 2015 en een stijging van het aantal overlijdens.

Het vestigingsoverschot was, net als de afgelopen 5 jaar, de motor achter de bevolkingsgroei. In 2016 vestigden zich 1.042 personen meer dan er vertrokken. Het vestigingsoverschot was nog groter dan in 2015, maar nog niet zo groot als in het recordjaar 1981 (1.145).

Apeldoorn nog altijd aantrekkelijk voor mensen met kinderen

Evenals in voorgaande jaren was het vestigingssaldo onder 25-39 jarigen (+482) en 0-17 jarigen (+402) het hoogst vergeleken met de andere leeftijdsgroepen. En net als de afgelopen jaren was het vestigingssaldo uit Oost Nederland het grootst.

 Maar opvallend was dat het vestigingssaldo van 0-11 jarigen vanuit West Nederland met +131 ruim het dubbele was van dat vanuit Oost Nederland van deze leeftijdsgroep: +64.
Op basis van deze cijfers mag worden geconcludeerd, dat Apeldoorn nog altijd aantrekkingskracht uitoefent op mensen met kinderen.

Apeldoorn kent relatief toch veel geboorten

In absolute zin is het aantal geboorten afgenomen in Apeldoorn. En zoals te zien in onderstaande tabel was dat aantal in Apeldoorn in 2016 lager dan dat in Amersfoort, Arnhem en Nijmegen. De reden hiervan is, dat in de andere gemeenten meer 20-ers en 30-ers wonen waardoor er daar meer geboorten zijn.

Echter, als naar de relatieve cijfers wordt gekeken, is te zien dat Apeldoorn verhoudingsgewijs toch veel geboorten kent. Dat blijkt uit het in Apeldoorn hoge gemiddeld aantal geboren kinderen per 1.000 vrouwen tussen de 15 en 50 jaar (het gestandaardiseerd vruchtbaarheidscijfer1). En uit het hoge gemiddeld kindertal per vrouw2. Deze cijfers liggen ruim boven het Nederlands gemiddelde. En van de ons omringende grotere gemeenten kent alleen Ede hogere cijfers op deze aspecten.

Kenmerken geboorten en vruchtbaarheid in 2016

Aantal levend geboren kinderen

Gestandaar- diseerd vruchtbaar- heidscijfer[1]

Gemiddeld kindertal per vrouw[2]

Aandeel 1e kind

Apeldoorn

1.560

48,9

1,77

44,2%

Amersfoort

1.801

48,2

1,74

42,8%

Arnhem

1.701

40,7

1,48

47,9%

Deventer

1.051

46,5

1,69

45,7%

Ede

1.341

54,7

1,96

38,9%

Nijmegen

1.706

34,5

1,36

50,7%

Zwolle

1.541

46,6

1,69

45,7%

Nederland

172.520

46,0

1,66

45,3%

Bron: CBS en BRP Apeldoorn

Het aandeel 1e kind zegt iets over gezinsvorming. In Apeldoorn was ruim 44% van de geboorten in 2016 1e kind, oftewel de vorming van een nieuw gezin. Dat betekent, dat een kleine 56% van de geboorten uitbreiding van een bestaand gezin betrof. Dat wijkt iets af van het Nederlands gemiddelde.

Verder is te zien, dat van de ons omringende grotere gemeenten relatief veel 1e kinderen werden geboren in Nijmegen. In Ede was dat aandeel het laagst; daar is dus relatief veel gezinsuitbreiding.

De vergrijzing in Apeldoorn zet door

De afgelopen 5 jaar is het absolute aantal 65 plussers in Apeldoorn verder gestegen met ruim 4.300 personen naar in totaal 32.184. Relatief gezien is het aandeel 65+ gestegen van 17,7% op 1 januari 2012 naar 20,1% op 1 januari 2017.

Daarmee is Apeldoorn één van de meest vergrijsde grote gemeenten van Nederland. Het aandeel 65+ ligt ruim boven dat van heel Nederland, dat 18,5% bedroeg. En ook boven dat van de ons omringende grotere gemeenten. In Amersfoort was dat op 1 januari 2017 14,1%, in Arnhem 14,6%, in Deventer 17,2%, in Ede 17,5%, in Nijmegen 15,2% en in Zwolle 15,0% (bron: CBS).

Volgens de laatste bevolkingsprognoses zal het aantal ouderen in Apeldoorn naar verwachting nog groeien naar ruim 47.000 in 2040 (zie onderstaande grafiek). Dat is een toename van ruim 47% ten opzichte van 2017.
[1] Vruchtbaarheidscijfer per duizend van het gemiddeld aantal vrouwen van 15 tot 50 jaar van een regio, zodanig berekend dat regio's onderling vergelijkbaar worden. (bron: CBS)
[2] Dit cijfer kan worden opgevat als het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt indien de in een bepaald jaar waargenomen leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers gedurende haar leven zouden gelden. (bron: CBS)

Er zijn verschillen in groeitempo tussen de oudere leeftijdsgroepen. Het verwachte aantal 65 t/m 74 jarigen voor 2040 is zo’n 21.000, ruim 14% meer dan nu. Dat van de 75 t/m 84 jarigen is ca. 18.000, een toename van ongeveer 82% t.o.v. 2017. En de verwachting is, dat het aantal 85-plussers in Apeldoorn groeit naar bijna 8.500 in 2040, een ruime verdubbeling ten opzichte van 2017.

De culturele diversiteit neemt toe in Apeldoorn

Er wonen steeds meer mensen met een migratieachtergrond in Apeldoorn. Dat wil zeggen, mensen van wie minstens één van de ouders in het buitenland is geboren (definitie CBS).

De afgelopen 5 jaar is het aantal Apeldoorners met een westerse migratieachtergrond gestegen van 12.581 naar 12.973 (+ 3,1%) en dat met een niet-westerse migratieachtergrond van 12.139 naar 13.761 (+13,4%). Het aantal Apeldoorners met een Nederlandse achtergrond steeg in deze periode van 132.579 naar 133.302 (+0,5%). De totale Apeldoornse bevolkingsomvang groeide deze periode met 3.103 personen (+1,7%).

Op 1 januari 2017 had 8,6% van de Apeldoorners een niet-westerse migratieachtergrond en 8,1% een westerse. Vergeleken met de andere grotere gemeenten rondom Apeldoorn, en ook met heel Nederland, wonen er nog altijd relatief weinig mensen met een migratieachtergrond in Apeldoorn. In onderstaande tabel is te zien dat alleen in Ede relatief (iets) minder mensen wonen met een migratieachtergrond. En in Zwolle is het vergelijkbaar met Apeldoorn, maar daar wonen wat minder mensen met een westerse migratieachtergrond.

Aandeel inwoners met een Nederlandse en een migratieachtergrond op 1 januari 2017

Nederlands

Westerse migratie achtergrond

Niet westerse migratie  achtergrond

Apeldoorn

83,3%

8,1%

8,6%

Amersfoort

76,1%

8,7%

15,1%

Arnhem

69,0%

11,5%

19,5%

Deventer

78,5%

8,9%

12,6%

Ede

84,7%

7,0%

8,3%

Nijmegen

74,5%

12,0%

13,5%

Zwolle

83,6%

6,7%

9,7%

Nederland

77,4%

9,9%

12,7%

Bron: CBS

Hieronder zijn de grootste herkomstgroepen van Apeldoorners met een migratieachtergrond weergegeven. Het gaat om groepen van minimaal 500 Apeldoorners op 1 januari 2017. De groep Apeldoorners met een Turkse achtergrond is nog altijd het grootst, gevolgd door die van Nederlands Indië en Duitsland.

Apeldoorners met een migratieachtergrond - grootste groepen naar herkomst op 1 januari

2013

2014

2015

2016

2017

Turkije

4.280

4.249

4.236

4.248

4.260

Nederlands Indië

3.687

3.647

3.618

3.584

3.560

Duitsland

3.014

2.951

2.942

2.940

2.898

Nederlandse Antillen

962

1.004

1.014

1.022

1.042

Suriname

982

990

1.006

1.021

1.020

Afghanistan

794

811

831

854

908

Marokko

869

877

896

888

885

Indonesië

842

846

850

849

878

Joegoslavië

832

839

847

857

855

Polen

547

553

640

695

699

Syrië

59

69

148

358

660

Sovjetunie

532

542

551

581

594

Irak

441

470

492

521

572

Bron: BRP Apeldoorn

De meeste van deze herkomstgroepen zijn tussen 2013 en 2017 gestegen in aantal, behalve de top 3. De groep Apeldoorners met een Syrische achtergrond is het meest gegroeid, van 59 in 2013 naar 660 in 2017. Andere groepen in deze lijst die behoorlijk in omvang zijn gegroeid zijn Apeldoorners met een Iraakse, Poolse en Afghaanse achtergrond.

Hoe getalsmatig de toekomstige ontwikkeling van de jongere generaties zich zal ontwikkelen is onzeker. Een extern bureau is gevraagd om een onafhankelijke analyse te verrichten van de demografische ontwikkeling in Apeldoorn. Dit in relatie tot het woningbouwprogramma.

Niet in deze lijst, maar wel flink gegroeid als groep tussen 2013 en 2017 zijn Apeldoorners met een Eritrese (van 9 naar 141), Ethiopische (van 57 naar 112) en Hongaarse (van 190 naar 281) achtergrond.

Resumé

Getalsmatig heeft de vergrijzing de overhand in Apeldoorn. Maar we zien ook, dat Apeldoorn nog altijd aantrekkingskracht uitoefent op gezinnen en dat gezinsvorming en -uitbreiding relatief vaak plaatsvindt in Apeldoorn. Daarbij groeit het aantal Apeldoorners met een migratieachtergrond en daarmee de culturele diversiteit in Apeldoorn.

Apeldoorn aantrekkelijk houden en maken voor de verschillende bevolkingsgroepen, nu en in de toekomst, is de uitdaging. En om alle Apeldoorners samen te laten leven in Apeldoorn. In het programma Comfortabele Gezinsstad, dat deze periode wordt ontwikkeld, wordt daar invulling aan gegeven.

Ter afsluiting een aantal relevante trends en verwachtingen in Nederland (de nummering verwijst naar de gebruikte bronnen, die aan het einde worden vermeld):

  • Het zijn voornamelijk de steden en stedelijke regio’s in Nederland waar de bevolkingsgroei neerslaat. Dat heeft o.m. te maken met de banengroei in deze gebieden.1
  • Van oudsher komen immigranten relatief vaak in de grote steden en stedelijke regio’s terecht. Daar zijn de kansen op een baan het grootst en zijn er veel onderwijsinstellingen.1
  • De verwachting is dat het aantal asielmigranten in Nederland snel afneemt.1
  • Door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd blijft de omvang van de potentiële beroepsbevolking in Nederland nog groeien, maar deze zwakt tot 2030 wel af.1
  • In vergelijking tot jongere generaties besteden ouderen minder in winkelgebieden (zij kopen bijvoorbeeld relatief minder nieuwe producten als kleding en meubels).2
  • De ’nieuwe ouderen’ lijken meer bereid om hun geld uit te geven. Uit onderzoek van ING blijkt onder meer dat toekomstige 65-plussers, na het bereiken van de pensioenleeftijd, vaker dan voor hun pensioen tijd en geld willen besteden aan korte uitstapjes en lange vakanties. Een meerderheid (54%) van de vijftigers denkt al het spaargeld of een groot deel daarvan na pensionering op te zullen maken. Een groot contrast met zeventigers, waarvan slechts een kwart veel of alles denkt op te maken. Naast genieten en zelfontplooiing is overigens de kans aanwezig dat nieuwe ouderen een groter deel van hun spaargeld zullen (moeten) aanspreken om thuis zelfredzaam te blijven.3
  • Met name 75-plussers zijn onevenredig vaker (dodelijk) slachtoffer in het verkeer.4
  • Ouderen van nu en in de toekomst zijn welvarender, mobieler en hoger opgeleid dan de ouderen van voorheen.4
  • De 65-plusser van nu is relatief gezond en fit, leeft langer dan 65-plussers vroeger en staat volop in het leven.5
  • Mannen en vrouwen worden steeds ouder. In 2015 had een 65-jarige man een levensverwachting van bijna 19 jaar; een 65-jarige vrouw had nog ruim 21 jaar in het verschiet. Twintig jaar geleden was de levensverwachting op 65-jarige leeftijd nog 15 jaar (mannen) en ruim 19 jaar (vrouwen).5
  • De 65-plusser van nu is sportief. Bijna 16 procent van de 65- tot 75-jarigen had in 2016 een abonnement op een fitnesscentrum, zwembad of andere sportaanbieder en ruim 15 procent was lid van een sportvereniging. Van alle Nederlanders van 4 jaar en ouder had 20 procent een sportabonnement en was ruim 24 procent lid van een sportvereniging. Van de 75-plussers sport een kwart nog wekelijks, en van de 65- tot 75-jarigen ruim 4 op de 10.5
  • Nederland telde begin 2017 bijna 1,7 miljoen auto’s waarvan de eigenaar 65 jaar of ouder is. Dat zijn 675 duizend meer auto’s dan tien jaar eerder. Daarmee bezitten 65-plussers bijna 68 procent van de personenauto’s die er de afgelopen tien jaar in Nederland bijkwamen. Achter deze forse groei van het aantal auto’s zit niet alleen een groter aantal 65-plussers, maar ook een stijging van het autobezit. Zo nam onder 65-plussers het autobezit toe van 420 auto’s per duizend personen begin 2007 naar 528 per duizend begin 2017. Autobezit en autogebruik zijn dus meer gemeengoed geworden onder 65-plussers. Met name vrouwen van 65 jaar of ouder hebben nu vaker een rijbewijs dan vroeger.5
  • De levensverwachting in goede ervaren gezondheid neemt tot 2040 ongeveer even veel toe als de totale levensverwachting.6
  • We krijgen er nauwelijks jaren zonder chronische aandoeningen bij, maar wel vijf jaren zonder beperkingen. En in 2040 hebben we op 65-jarige leeftijd nog 14 jaar in goede ervaren gezondheid in het vooruitzicht en 16 jaar zonder beperkingen.6
  • Het verschil in levensverwachting tussen mensen met een lage en hoge sociaaleconomische status bleef in de periode 2004-2014 ongeveer 7 jaar. Het verschil in levensverwachting in goede ervaren gezondheid tussen mensen met een lage en hoge sociaaleconomische status bleef in de periode 2004-2014 ongeveer 18 jaar.6
  • Ook in de toekomst veroorzaken kanker en hart- en vaatziekten het grootste deel van de sterfte. Daarnaast sterven steeds meer mensen aan de gevolgen van dementie.6
  • Het percentage mensen van 75 jaar en ouder zonder beperkingen in activiteiten neemt in Nederland toe van 55 naar 62 procent.6
  • Het aantal eenzamen neemt toe tot 2040, vooral bij alleenwonenden. Het aantal eenzame mensen van 75 jaar en ouder neemt toe met 700.000.6
  • Het percentage mensen met een lage sociaaleconomische status dat zich gezond voelt, neemt af tot 2040, terwijl dit voor mensen met een hoge sociaaleconomische status niet verandert.6

Gebruikte bronnen:

  1. Stedelijke trends en opgaven voor 2018 e.v. – Platform31
  2. Vitaliteitsbenchmark Centrumgebieden 2017 – Goudappel Coffeng
  3. De groei van de 65-plus-economie – Demos/Nidi/ING Economisch Bureau juni 2017
  4. Planbureau voor de Leefomgeving - Vergrijzing en Ruimte
  5. Trends in Nederland 2017 – CBS (longreads.cbs.nl/trends17/)
  6. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018 – RIVM (www.vtv2018.nl)