Het economische herstel heeft in 2017 op een breed front stappen vooruit gezet, echter de inflatie ontwikkelingen lopen nog steeds niet op het gewenste niveau van de Europees Centrale Bank (ECB) van dichtbij maar onder de 2,0%. In Amerika hebben we al diverse rente stappen omhoog gezien, en met nog één of enkele stappen te gaan, gaan zij binnen afzienbare tijd een meer neutraal renteniveau bereiken. Daarnaast zetten ze voorzichtige stappen om de eerder opgekochte obligaties terug te laten vloeien naar de reguliere markten. De ECB komt langzaam in een fase dat zij het opkoopprogramma zal gaan afbouwen. Het tempo willen ze laten afhangen van de reacties in de reële economie. De uitdaging zit hem daarin, omdat zodanig te doen dat de huidige positieve economische ontwikkelingen niet geschaad worden. Het opkoopprogramma van nu € 60 miljard maandelijks loopt in elk geval nog tot 31 december 2017. De verwachting is dat dit in de loop van 2018 terug gebracht gaat worden naar nihil. De rente van de ECB staat nu op 0,0% en om geld uit te lenen aan de ECB moeten partijen zelfs 0,4% betalen. De 10-jaars rente staat op een niveau van 0,92%, maar is bewegelijk. Veranderingen van 0,10 procent of meer op een dag komen veel vaker voor dan in het verleden. Marktverkenningen lijken voor 2018 te duiden op een kortlopende rente licht beneden 0% en een langlopende rente tussen 1,0% en 1,5%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. In de alinea (4.3.2.) over renterisicobeheer blijkt dat een eventuele rente stijging gedempt wordt door een grotere spreiding van de leningportefeuille dan de wettelijk kaders voorschrijven. In de doorrekening van de begroting gaan wij uit van een marginale positieve korte rente in 2018. Bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen gaan we uit van gemiddeld 1,5% in 2018.
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren streven wij er naar in 2018 geen geld onder te brengen in de schatkist.
De Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) gaat een steeds grotere rol spelen met betrekking tot de investeringsruimte (grof vertaald meer kasuitgaven dan inkomsten) voor de decentrale overheden en het Rijk. De middellange termijn doelstellingen tenderen naar een 0,5% structureel begrotingstekort geschoond voor de conjunctuur voor de gehele Nederlandse overheid (Rijk, Sociale fondsen, decentrale overheden, waaronder gemeenten, provincies en waterschappen).
Er is op dit moment (28 juli) geen individuele referentiewaarde voor onze gemeente vastgesteld.
Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hanteren in ons treasurystatuut voorlopig nog een ondergrens van AA-. Vanuit spreiding in de financieringsvormen ligt de voorkeur bij nieuwe financieringen niet op de eerste plaats bij de inzet van rente-instrumenten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die de afgelopen periode op het niveau van ca 0,2% bij een 10-jaars lening beweegt.
De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is georganiseerd conform het door ons in 2014 vastgestelde Treasurystatuut. Het Treasurystatuut zal in het komende begrotingsjaar worden geactualiseerd.