3.0 Inleiding
Deze MPB is een uitwerking van de lijnen die we in de Voorjaarsnota (VJN) 2017 onder de titel ‘Doorbraaknota’ hebben uiteengezet. Daarin hebben wij u tal van uitwerkingen voor nieuw beleid voorgelegd, zonder dat wij daarin - gelet op het verkennende karakter van de VJN - op dat moment een keuze hebben gemaakt. Wij kondigden aan die keuzes te gaan maken bij onze opstelling van de MPB.
Met de vaststelling van de VJN door uw raad heeft u voor ons de kaders bepaald waarbinnen wij deze MPB hebben opgesteld.
In dit hoofdstuk lichten we de financiële doorrekening van deze MPB toe. We gaan in op de afwijkingen ten opzichte van het in de VJN ingeschatte financiële meerjarenperspectief. We lichten toe dat wij de besteedbare ruimte hebben vergroot door gebruik te maken van het voordelig rekeningresultaat 2016, waardoor het – naast de gunstige ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds - mogelijk is gebleken om de uitwerkingen voor nieuw beleid grotendeels in de vorm van voorstellen aan uw raad te kunnen voorleggen.
In financieel opzicht bieden wij u een meer dan een structureel sluitende MPB aan; alle jaarschijven resulteren in positieve saldi. Met het oog op het duurzaam financieel herstel, hebben wij het versnelde groeipad voor de solvabiliteit, zoals wij die in de VJN 2017 t.o.v. de MPB 2017-2020 hebben gepresenteerd, als kader aangehouden. De Algemene Reserve bereikt per eind 2021 een stand van € 27,7 miljoen. De stijging van de gemiddelde lastendruk voor de burger (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een meerpersoonshuishouden met een gemiddelde WOZ-waarde) bedraagt 1,98% en ligt onder de gewogen kostenontwikkeling (voor de loon- en materiële kosten) van 4% in 2018 en 2% in 2019 en verdere jaren waar we als gemeente voor staan.
3.1 Uitkomst Begroting Bestaand Beleid (BBB) 2018-2021
In de VJN hebben we een inschatting gegeven van de uitkomst van de BBB 2018-2021 (de zgn. Pré-BBB). Nadien is de feitelijke BBB-uitkomst bepaald met inbegrip van de meicirculaire over het Gemeentefonds (GF) en andere ontwikkelingen. Het verschil tussen de veronderstelde uitkomst van de VJN en de feitelijke uitkomst is in de volgende tabel weergegeven.
(Bedragen x € 1.000; + = Voordeel; - = Nadeel) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Uitkomst pré-BBB VJN 2017 | 1.140 | 1.340 | 2.500 | 2.740 |
Mutaties t.o.v. pré-BBB: | ||||
| 3.100 | 4.200 | 3.500 | 4.400 |
| 197 | 400 | 608 | 828 |
| -1.600 | -2.200 | -2.300 | -2.300 |
d. Voordeel overige verschillen t.o.v. pré-BBB | 421 | 248 | 490 | 50 |
Uitkomst BBB/besteedbare ruimte | 4.858 | 3.988 | 4.798 | 5.718 |
De mutaties t.o.v. het ingeschatte meerjarenperspectief van de VJN lichten we hierna toe.
a. Voordeel meicirculaire 2017 GF
Het Gemeentefonds bestaat uit twee componenten: een algemeen deel ter bekostiging van reguliere gemeentelijke uitgaven en een integratie uitkering sociaal domein vanwege de drie decentralisaties in 2015. De meicirculaire 2017 biedt inzicht in de meest actuele ontwikkeling van beide componenten voor de komende jaren. Deze circulaire is overigens beleidsarm vanwege de demissionaire status van het huidige kabinet.
Algemeen deel
Omdat de economie zich positief ontwikkelt, het kabinet een (beperkt) aantal extra investeringen heeft gedaan en ook het Rijk te maken heeft met een oplopende inflatie, is sprake van een hogere algemene uitkering dan we in de VJN 2017 hebben verondersteld.
In 2018 bedraagt deze toename € 4,1 miljoen. Dit loopt op naar € 6,3 miljoen in 2020. Daar staan de volgende uitgaven tegenover.
Onderwerp (Bedragen x € 1.000) | 2018 | 2021 |
---|---|---|
Voortzetting Stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS) | 99 | 99 |
Maatschappelijke opvang | -/- 60 | -/- 60 |
Wmo huishoudelijke verzorging incl. meervoudige indexering | 512 | 1.360 |
VNG bijdrage in Fonds gezamenlijke activiteiten | 400 | 425 |
Vergunningverlening, toezicht en handhaving | 23 | 23 |
Voorschoolse voorziening peuters (extra tranche 2021) | 88 | |
Totaal | 974 | 1.935 |
De vergoeding voor huishoudelijke verzorging stijgt, naast de jaarlijkse inflatie, ook als gevolg van het beleid om mensen langer thuis te laten wonen (extramuralisering).
Per saldo ontstaat voor de MPB een voordeel van € 3,1 miljoen in 2018 oplopend naar € 4,4 miljoen in 2021.
Integratie uitkering sociaal domein
Op basis van de meicirculaire neemt de integratie uitkering voor het sociaal domein toe met € 3,4 miljoen in 2018, oplopend naar € 4 miljoen in 2021. Die extra rijkvergoeding in 2021 wordt voor ca. € 2,5 miljoen veroorzaakt door jaarlijkse loon/prijseffecten en volumegroei. Daarnaast wordt op het onderdeel Participatie/WSW oud vanaf 2018 de betaalsystematiek gewijzigd, waarbij de werkgemeente de rijksbijdrage ontvangt i.p.v. de woongemeente. Daardoor ontvangt Apeldoorn een hogere bijdrage, die we doorzetten naar de Felua. Betreft een bedrag van € 400.000. Felua ontvangt geen bijdrage meer van de woongemeenten. Tenslotte ontvangen wij compensatie voor de volgende ontwikkelingen, die samen ca. € 1 miljoen bedragen:
- Toename van het aantal maatwerkvoorzieningen als gevolg van de vergrijzing en beleid gericht op zo zelfstandig mogelijk blijven wonen
- Hogere inkooptarieven, deels veroorzaakt door landelijke wetgeving en deels vanwege een verbeterde rechtspositie van de zorgverleners (hogere CAO lonen)
- Daling van de eigen bijdrage van cliënten.
De hogere rijksvergoeding is daarmee nodig om de verwachte reële uitgavenstijging de komende jaren te kunnen opvangen. Tenslotte merken we op, dat we de budgetten integraal inzetten met zo weinig mogelijk schotten tussen de verschillende onderdelen binnen het sociaal domein.
Ook in 2017 ontvangen we al een hogere algemene uitkering en uitkering sociaal domein. Deze hebben we verwerkt in de tussentijdse rapportage 2017.
b. Voordeel hogere indexering OZB
In de VJN 2017 is, conform de unaniem aangenomen motie, de OZB verhoogd met inflatie. Het toen meest actuele inflatiepercentage bedroeg 1,2%. In de VJN is daarbij opgemerkt dat dit percentage op grond van de meicirculaire nog kan worden bijgesteld. En die bijstelling doet zich voor. In de meicirculaire wordt de inflatie op 1,6% geraamd. Dat leidt tot de volgende meeropbrengst.
(Bedragen x € 1.000) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
OZB opbrengst conform VJN met stijging van 1,2% | 49.625 | 50.740 | 51.870 | 53.010 |
OZB opbrengst met stijging van 1,6% | 49.822 | 51.140 | 52.478 | 53.838 |
Voordeel hogere indexering OZB | 197 | 400 | 608 | 828 |
c. Geactualiseerd BUIG-tekort
In de VJN is een doorrekening van de BUIG opgenomen, die resulteerde in een oplopend extra tekort van structureel € 2,3 miljoen. Dit oplopende tekort is daarin niet als last, maar als een risico gepresenteerd. Dit in afwachting van actuele prognose van het aantal bijstandsgerechtigden in de meicirculaire.
Wij hebben aangekondigd dat de eenheid WA de ontwikkelingen nauwgezet zal volgen en een analyse zal uitvoeren naar de stijging van het aantal bijstandsgerechtigden, die in Apeldoorn hoger is t.o.v. referentiegemeenten. Dit verschil heeft een aantal oorzaken:
- De werkgelegenheid in Apeldoorn is de laatste jaren afgenomen. Mede door de economische crisis zijn werkzoekenden voor langere tijd buiten het arbeidsproces gebleven, wat ertoe heeft geleid dat hun afstand tot de arbeidsmarkt (o.a. door de veroudering van relevante arbeidsmarktkennis) is toegenomen. Het zijn dan ook vooral oudere werkzoekenden in de bijstand die moeilijker aan het werk komen. Apeldoorn heeft een relatief oudere bevolkingsopbouw in vergelijking met andere gemeenten.
- Apeldoorn kenmerkt zich ook door het relatief grote aantal zorginstellingen binnen de gemeente. Veel van de mensen die in die instellingen verblijven, zijn afhankelijk van een bijstandsuitkering. We zien dat Apeldoorn relatief veel mensen uit instellingen in de bijstand heeft; ook meer dan waar in het BUIG-verdeelmodel rekening mee wordt gehouden. Dit leidt er in financiële zin toe dat Apeldoorn minder geld voor deze doelgroep krijgt.
Overigens wordt er door een externe partij op dit moment een onderzoek uitgevoerd naar de oorzaken van de toename van het bijstandsbestand in Apeldoorn. Dit rapport zal in het najaar van 2017 met u worden gedeeld.
In de meicirculaire 2017 is de stijging van het volume bijstandsgerechtigden ten opzichte van de septembercirculaire 2016 voor de aankomende jaren afgevlakt, met uitzondering van de jaarschijf 2018. De aantallen blijven volgens het CPB ieder jaar stijgen.
De volgende oorzaken leiden ertoe dat ten opzichte van de VJN met ingang van 2018 hogere tekorten ontstaan:
- het volume stijgt op basis van de ontwikkeling t/m mei 2017 sterker dan de toename in de referentiegemeenten en de in de meicirculaire opgenomen maatstaf voor 2017. Deze sterkere toename is thans verwerkt in de doorrekening van de BUIG;
- door wijziging van het BUIG-verdeelmodel door het ministerie, stijgt het gemeentelijk eigen risico van 7,5% in 2016 naar 8,75% in 2017 en in 2018, en naar 10% vanaf 2019. Hierdoor leidt een toename van uitgaven automatisch tot een groter eigen risico-aandeel. Vanaf 2018 is bovendien sprake van een rijksvergoeding gebaseerd op 100% objectief model. Tot heden is nog sprake van een gedeeltelijk historische component.
Binnen het programma 6 “Apeldoorn Activeert” wordt ingezet op bestandsreductie en daarmee een tekortreductie, door het beperken van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Omdat het tekort op de bijstandsuitgaven van Apeldoorn nog boven de eigen risicogrens ligt, zal een afname van het aantal uitkeringen in eerste instantie tot een lager beroep op de vangnetregeling BUIG leiden. Pas als het tekort binnen de marges van het eigen risico valt, zal afname van het aantal bijstandsgerechtigden ook daadwerkelijk tot minder gemeentelijke uitgaven leiden.
Er is besloten tot het plaatsen van een ‘hek’ rondom het sociaal domein in combinatie met de instelling van de reserve sociaal domein tot en met 2018. Gelet op dit kader hebben wij het extra Buig-tekort in 2018 ten laste van deze reserve gebracht en voor de jaren daarna als nadeel in de algemene dienst opgenomen.
d. Voordeel overige verschillen t.o.v. pré-BBB
Naast voornoemde verschillen t.o.v. de pré-BBB doen zich op enkele andere begrotingsposten een mix van voor- en nadelige afwijkingen voor van financieel technische aard, die per saldo resulteren in een voordeel. Die hebben betrekking op onder meer:
- De geactualiseerde fasering van projecten, die leidt tot een hogere rente-opbrengst, met name in 2020.
- De intensivering van de uitvoering van het gemeentelijk rioleringsplan (o.a. door investeringen in klimaatadaptatie) met hogere btw tot gevolg (€ 435.00 in 2018, afnemend tot € 365.000 in 2021).
- De herijking van de perceptiekosten van belastingen door Tribuut in de begroting 2017 op grond van de werkelijk bestede uren, die leidt tot een hogere doorverdeling van perceptiekosten naar het rioolrecht (€ 199.000) en de afvalstoffenheffing (€ 329.000).
- De verwerking van de indexpercentages met nadelige verschillen in met name 2021.
- De actuele inschatting van het bijstandsvolume die op grond van de trap op - trap af systematiek voor WA/bijstand tot een gering hoger bedrag leidt t.o.v. de pré-BBB.
- Overige verschillen van financieel technische aard.
Tot zover de verschillenverklaring van de BBB-uitkomst t.o.v. de pré-BBB van de VJN.
3.2 Verkenning verruiming besteedbare ruimte
Wij hebben in de VJN aangekondigd om mogelijkheden tot verruiming van de besteedbare ruimte te zullen gaan verkennen. Wij deden deze aankondiging omdat de financiële omvang van de in de VJN opgenomen uitwerkingen voor nieuw beleid, de ingeschatte besteedbare ruimte in aanzienlijk mate overtrof. We de verdere mogelijkheden verkend.
Met het oog hierop brengen wij in herinnering dat vanaf de periode van financieel herstel, bezuinigen zijn doorgevoerd tot een totaal bedrag van structureel € 53 miljoen. Vanaf die periode werd in beginsel alles aanraakbaar geacht. Naast substantiële bezuinigingen van soms enkele miljoenen (op Accres, de ambtelijke organisatie, de grote culturele instellingen, op WMO-voorzieningen) zijn bezuinigingen van relatief mindere omvang op tal van beleidsterreinen doorgevoerd.
Soms gingen de bezuinigingen zo ver dat ze in de praktijk niet haalbaar zijn gebleken en in een later stadium deels zijn teruggedraaid. Dat geldt o.a. voor Orpheus (ook gelet op de niet exploitabele parkeergarage) en Gigant. Daarnaast zijn door een verschuiving van politiek-bestuurlijke prioriteiten eerdere bezuinigingen deels (bijv. voor openbaar groen) of meer dan goedgemaakt (duurzaamheid, evenementenbeleid).
Onbenutte bezuinigingsopties
In de afgelopen periode is een aantal bezuinigingsopties onbenut gebleven. Zo zijn bij de behandeling van de Zomernota 2012/BBB 2013-2016 de volgende bezuinigingsvoorstellen door uw raad gewijzigd:
- de voorgestelde bezuiniging op groen, oplopend tot € 250.000 structureel is via een amendement teruggebracht tot € 75.000 structureel;
- de voorgestelde halvering van subsidie in de huurlasten van zwemverenigingen is verlaagd van structureel € 404.000 naar structureel € 327.000.
Ten behoeve van de MPB 2016-2019 zijn via drie stuurgroepen (voor Zorg, Werk & Inkomen en voor de Algemene Dienst) voor de laatste keer ombuigingsmogelijkheden in kaart gebracht. Met uitzondering van een aantal mogelijkheden van de stuurgroep Zorg en de stuurgroep W&I zijn ze allemaal ingeboekt. De niet benutte bezuinigingsopties hebben betrekking op:
- Wmo subsidies w.o. Buurtcoöperatie Zuid, Stimenz € 170.000
- Jeugdzorg subsidies w.o. Real X € 195.000
- Budget Wet OKE (voorschoolse opvang) € 90.000
- Volledig afschaffen mantelzorgcompliment € 850.000
- Minimabeleid/armoedebestrijding € 340.000
- Niet indexeren subsidies 2018 grote instellingen € 200.000
Deze laatste mogelijkheid is wel als voorstel aan uw raad voorgelegd, maar via amendering teruggedraaid.
Niet benutte mogelijkheden tot verhoging van inkomsten
Naast bezuinigingen op de uitgaven zijn in de afgelopen jaren maatregelen doorgevoerd die tot een verhoging van de inkomsten hebben geleid. Zo zijn de kosten van kwijtschelding in tarieven doorberekend. De tarieven bevinden zich op volledig kostendekkend niveau.
Daarnaast is de OZB een aantal jaren met de macronorm verhoogd. Aan die boven inflatoire stijging is door uw raad een halt toe geroepen.
In de MPB 2015-2018 hebben we het voorstel opgenomen om met ingang van 2016 de forensenbelasting in te voeren (opbrengst € 850.000 structureel). Vanwege een met een ruime meerderheid aangenomen motie, hebben we dat voorstel in de VJN 2016 geschrapt.
Daarnaast hebben diverse lobby-inspanningen extra inkomsten gegenereerd. Zo hebben we via een intensieve lobby € 17 miljoen van de provincie voor diverse projecten ontvangen, ontvingen we in 2015 € 6 miljoen extra voor Wmo/beschermd wonen en zijn inmiddels de nodige middelen in het kader van de gebiedsopgaven verworven. Met de lobby gaan we door, mede om de noodzaak van bezuinigingen te voorkomen en onze ambities met ook externe middelen te realiseren.
Extra bezuinigingen niet gewenst en niet nodig
Het voorgaande overziend bevinden we ons voor extra bezuinigingen nu op het kantelpunt van afromen van budgetten naar vergaande maatregelen. Het opnieuw hier en daar afromen van budgetten biedt geen soelaas. Bij extra bezuinigingen komen verdergaande maatregelen in beeld met grote gevolgen voor het voorzieningenniveau: het geheel beëindigen van onderdelen van beleid, het sluiten van voorzieningen dan wel het verlagen van politiek bestuurlijk hoog geprioriteerd beleid. Tegen de achtergrond van het gunstiger financieel perspectief ten opzichte van de VJN 2017 en de aanhoudende economische groei, achten wij dit soort ingrepen niet nodig en zeker ook niet gewenst.
Benutten gedeeltelijk rekeningresultaat 2016
Een vergelijking van de uitkomst van de BBB met de financiële omvang van de in de VJN gepresenteerde uitwerkingen voor nieuw beleid, levert het beeld op dat met name de jaren 2018 t/m 2020 omslaan in tekorten. Dat is voor ons aanleiding geweest om het rekeningresultaat 2016 van afgerond € 9 miljoen bij onze integrale afweging te betrekken, zonder afbreuk te doen aan het versnelde groeipad voor de solvabiliteit. Deze hebben we in de VJN t.o.v. de MPB 2017-2020 toegelicht. In de volgende tabel is dat samengevat.
Ontwikkeling solvabiliteit | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 |
---|---|---|---|---|
Groeipad MPB 2017-2020 | 4,28% | 5,31% | 6,90% | 7,89% |
Groeipad VJN 2017 | 6,72% | 7,74% | 8,99% | 10,11% |
In de MPB 2017-2020 hebben we de eerste stap gezet op weg naar duurzaam financieel herstel, door te koersen op de ijkpunten voor de solvabiliteit en de schuldquote. Daartoe is een deel van de vrije begrotingsruimte benut voor versnelde aflossing van de algemene reserve inlopen tekort grondexploitatie en voor toevoeging aan het eigen vermogen. Dat resulteerde in het groeipad voor de solvabiliteit zoals in de tabel gepresenteerd, waarbij het niveau ‘goed’ (20%) in 2040 zou worden bereikt.
Het groeipad voor de solvabiliteit o.b.v. de doorrekening in de VJN 2017 is gebaseerd op een inschatting van de verwachte jaarcijfers 2016, inschatting van de actualisatie van de MPG en overige ontwikkelingen. Dat resulteerde in een versnelling van het groeipad ten opzichte van de MPB 2017-2020. Het niveau ‘goed’ wordt hierdoor eerder bereikt; in 2032 in plaats van 2040.
Met de door uw raad vastgestelde VJN 2017, heeft u de kaders vastgelegd waarbinnen ons college wordt geacht de MPB 2018-2021 op te stellen. Daarom hebben wij het versnelde groeipad voor de solvabiliteit in de VJN t.o.v. de MPB 2017-2020, in deze MPB als kader aangehouden.
Omdat actuele ontwikkelingen, waaronder de overheveling van het Vlijtsepark van het grondbedrijf naar de algemene dienst, iets gunstiger uitpakken dan verondersteld in de VJN, ontstaat de mogelijkheid om in de periode 2018-2020 vanuit het rekeningresultaat 2016, maximaal een incidenteel bedrag van € 4,5 miljoen aan de besteedbare ruimte toe te voegen, zonder dat het versnelde groeipad van de VJN in gevaar komt. Deze € 4,5 miljoen hebben we als volgt over de jaarschijven 2018-2020 verdeeld, met een verruiming van de besteedbare ruimte in die jaren tot gevolg.
(Bedragen x € 1.000) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Uitkomst BBB/besteedbare ruimte (cf. 3.1) | 4.858 | 3.988 | 4.798 | 5.718 |
Toevoeging uit rekeningresultaat 2016 | 500 | 2.000 | 2.000 | |
Besteedbare ruimte na toevoeging | 5.358 | 5.988 | 6.798 | 5.718 |
3.3 Risico’s, kansen en opvangbuffer
De meicirculaire 2017 is een belangrijke bron voor de uitkomst van de nieuwe MPB. Het blijft echter een momentopname gebaseerd op de Voorjaarsnota van het Rijk en CPB ramingen. Voor de nabije toekomst kunnen een nieuw regeerakkoord en de wijze van bekostiging van het sociaal domein van invloed zijn op onze lasten en baten.
Een nieuw kabinet betekent zowel een risico als een kans. Een risico als in het regeerakkoord een (extra) efficiencytaakstelling op de lager overheden zou worden opgenomen, zoals verschillende politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s hebben benoemd. Gesproken wordt van een korting met 1,5%. Maar een nieuw kabinet kan ook kansen bieden, als dat kabinet extra gaat investeren in beleidsterreinen die gekoppeld zijn aan het Gemeentefonds. Met de bestaande ‘trap-op-systematiek’ zou dat leiden tot een hogere algemene uitkering.
Voor wat betreft het sociaal domein is er gemeente breed een beweging richting het Rijk, omdat op verschillende onderdelen de rijksvergoedingen ernstig tekort schieten. Hierover is in dit voorjaar in de algemene ledenvergadering van de VNG nog een motie aangenomen. Veel gemeenten, of grote groepen van gemeenten, komen tekort op de gedecentraliseerde taken, op de BUIG en op de bijzondere bijstand. Mogelijk dat de VNG hierover met een nieuw kabinet tot een akkoord kan komen, waarbij het financiële been wordt bijgetrokken. Een positieve kans dus. Maar ook is het denkbaar dat een verruiming van de rijksbijdragen voor het sociaal domein ten koste gaat van de groei van het GF.
In de BBB-uitkomst hebben wij conform de VJN de opvangbuffer voor toekomstige ontwikkelingen van € 250.000 in 2019, oplopend tot structureel € 750.000 met ingang van 2020 opgenomen. Gelet op voorgaande onzekerheden en ook in de opgaven waar we ons de komende jaren voor gesteld zien, in het bijzonder voor de energietransitie, achten wij de in de VJN opgenomen buffer te gering van omvang. Daarom hebben we de opvangbuffer in de BBB- uitkomst ten opzichte van de raming in de VJN verhoogd. De opvangbuffer voor toekomstige ontwikkelingen bedraagt € 500.000 in 2019, oplopend tot € 850.000 in 2020, € 1.350.000 in 2021 en met ingang van 2022 structureel € 1.500.000.
(Bedragen x € 1.000) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Gecorrigeerde opvangbuffer | 0 | 500 | 850 | 1.350 |
Opvangbuffer cf. VJN 2017 | 0 | 250 | 750 | 750 |
Nadelig effect op BBB-uitkomst | 0 | 250 | 100 | 600 |
3.4 Integrale afweging uitwerkingen nieuw beleid
Met de besteedbare ruimte na toevoeging vanuit het rekeningresultaat 2016 als financieel kader, hebben wij de uitwerkingen voor nieuw beleid van de VJN integraal afgewogen. Door actuele ontwikkelingen in de periode tussen de opstelling van de VJN en deze MPB, hebben we daar vijf onderwerpen aan toegevoegd; een budget in 2018 en 2019 voor het parkmanagement Berg & Bos door Accres (jaarlijks € 88.000), voor 2018 een cofinancieringsbijdrage voor het EK-beachvolleybal (€ 150.000), meerkosten bijzondere bijstand in verband met statushouders van 18-21 jaar, beschermingsbewind en de collectieve ziektekostenverzekering (€ 428.000 in 2018, oplopend tot € 558.000 in 2021), een pm-raming voor de herinrichting van dorpshart Loenen en een bijdrage van € 150.000 in 2020 en 2021 voor Nationaal Ereveld Loenen.
Voorts hebben we t.o.v. de VJN 2017 besloten tot de volgende wijzigingen:
- Aanpak kasteelgracht (pm vervangen door € 240.000)
- Intensivering schuldhulpverlening (geactualiseerd)
- Subsidiebudget monumenten (herfasering)
- Verkeersprojecten volgend uit verkeersvisie (herfasering)
- Implementatie Omgevingswet (herfasering)
- Revitalisering openbare ruimte (extra investeringsimpuls in 2021)
- Binnenstad (herfasering van investeringen)
- Duurzaamheid/energietransitie (lagere variant)
Voor een totaaloverzicht van onze voorstellen verwijzen wij u naar het samenvattend overzicht dat aan het begin van hoofdstuk 2 van deze MPB is opgenomen. De toelichtingen zijn vermeld in de betreffende begrotingsprogramma’s van hoofdstuk 2.
3.5 Aangenomen moties naar aanleiding van VJN 2017
Tijdens de raadsbehandeling van de VJN 2017 zijn een aantal moties aangenomen, waarvan in een viertal ons college wordt opgeroepen om de uitwerking daarvan in de MPB op te nemen. Het betreft de moties:
- M8 : Voorkom dweilen met de kraan open
- M13: Lokale vrijwilligers verdienen een trofee
- M16: Sport en cultuur doen iets extra’s
- M17: Kunst in de openbare ruimte.
De periode tussen de raadsbehandeling van de VJN en het verschijnen van deze MPB was te kort om de moties geheel uit te werken. Wel merken we op dat motie M8 zal worden uitgewerkt binnen ons voorstel voor een extra impuls voor duurzaamheid.
Naar aanleiding van motie M13 heeft de portefeuillehouder namens ons college de toezegging gedaan, dat de inhoud van de motie met de initiatiefnemers zal worden besproken, en dat de uitkomst daarvan tijdens de MPB–raadsbehandeling zal worden teruggekoppeld.
Naar aanleiding van motie M16 merken we op dat het onze intentie is om vóór de raadsbehandeling van de MPB vier pilotprojecten te presenteren, waarbij met hulp van verenigingen, sport en cultuur als middel worden ingezet voor het bereiken van maatschappelijke doelen op het gebied van bewegen, vermindering van overgewicht, terugdringen eenzaamheid, re-integratie en beschikbaarheid van beschermd werk. Daarbij gaat de gedachte o.m. uit naar opstartfinanciering van Live Goals Apeldoorn, een project van het Leger des Heils en de KNVB, dat zich richt op het bevorderen van de participatie van kwetsbare personen via sport. Wij komen met voorstellen voor andere projecten en voorstellen voor de wijze van dekking.
Motie M17 zullen we binnen ons voorstel tot extra aanpak van de openbare ruimte in de binnenstad integreren als wezenlijk onderdeel van de ontwerpopgaven.
3.6 Einduitkomst MPB 2018-2021
Uitkomst MPB 2018-2021
De financiële uitkomst van de MPB is in het volgende overzicht vermeld.
(Bedragen x € 1.000; + = Voordeel; - = Nadeel) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Besteedbare ruimte (cf. 3.2) | 5.358 | 5.988 | 6.798 | 5.718 |
Effect verhoging opvangbuffer (cf. 3.3) | -250 | -100 | -600 | |
Omvang voorstellen nieuw beleid | -5.048 | -5.684 | -6.033 | -4.973 |
Saldo MPB 2018-2021 | 310 | 54 | 665 | 145 |
Alle jaarschijven resulteren in positieve saldi die we aan de algemene reserve toevoegen.
Stand van de algemene reserve
De algemene reserve bereikt eind 2021 een stand van € 27,8 miljoen. De doorrekening is opgenomen onder bijlage 1.
Solvabiliteit
Uit het volgende overzicht blijkt dat met inbegrip van de voornoemde stortingen in de algemene reserve, de versnelling van het groeipad voor de solvabiliteit, zoals gepresenteerd in de VJN 2017, in deze MPB nagenoeg geheel in stand blijft. Het jaar 2020 vormt hierop in geringe mate een uitzondering, maar dat wordt in 2021 hersteld.
Groeipad solvabiliteit | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2021 |
---|---|---|---|---|---|
MPB 2017-2020 | 4,28% | 5,31% | 6,90% | 7,89% | 8,89% |
VJN 2017 | 6,72% | 7,74% | 8,99% | 10,11% | 11,01% |
MPB 2018-2021 | 8,30% | 9,00% | 8,99% | 9,71% | 11,03% |
Bereikten we het niveau ‘goed’ in de MPB 2017-2020 in 2040, met de uitkomst van deze MPB wordt dat niveau bereikt in 2030; een tempoversnelling op de route naar duurzaam financieel herstel.
Schuldquote
De schuldquote ontwikkelt zich gunstiger dan in de VJN 2017 verondersteld. Die is voldoende (<100%) en ontwikkelt zich sneller naar het niveau ‘goed”. We zien dat enerzijds ons eigen vermogen toeneemt en dat anderzijds onze schuld daalt.
De schuldquote wordt mede bepaald door de ontwikkeling van de baten van de gemeente. We verwachten dat de baten zich in de komende jaren iets positiever ontwikkelen dan toe nu toe verondersteld. Per saldo verwachten wij met onze schuldquote eind 2020 op het niveau ‘goed’ (<90%) uit te komen. Dat is twee jaar eerder dan in de VJN 2017 verondersteld.
Ontwikkeling woonlasten
In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van € 229.000.
Op totaalniveau stijgen de woonlasten in 2018 met 1,98%. Dit is lager en ligt dan de gewogen kostenontwikkeling (voor de loon- en materiële kosten) van 4% in 2018 en 2% in 2019 en verdere jaren waar, we als gemeente voor staan.
Woonlasten | 2017 | 2018 | verschil |
---|---|---|---|
Ozb | € 318,67 | € 323,72 | 1,59% |
Rioolheffing | € 133,64 | € 136,56 | 2,15% |
afval variabel*) | € 74,61 | € 76,41 | 2,40% |
Totaal | € 686,31 | € 699,91 | 1,98% |
*) Uitgaande van een aanbod van 9 ledigingen in 2018 per jaar voor een 240- litercontainer.
Nadere informatie treft u aan in paragraaf 4.6 Lokale heffingen.